
Brenda Ott (foto Judith Jockel)
Brenda Ott, huisarts en kaderarts ouderengeneeskunde, is al meer dan tien jaar bezig met het thema proactieve zorgplanning. Wat begon als een onderzoek naar reanimatiewensen van ouderen, groeide uit tot een brede visie op behandelwensen en persoonlijke zorg in de laatste levensfase. “Het gesprek over reanimatie bleek onderdeel te zijn van een groter verhaal: wat is belangrijk voor iemand? Waar is iemand bang voor? En welke waarden en behoeften spelen een rol?”
De gesprekken over de laatste fase van het leven en de wensen daaromheen noemt Ott ‘de pareltjes van de dag’. “Het gaat ergens over, je hebt échte gesprekken met mensen, je hoort wat ze belangrijk vinden en hoe ze in het leven staan. En je weet dus precies wat ze zouden willen in het geval van medische situaties waarbij bepaalde beslissingen nodig zijn. Laat je de ambulance nog komen met allerlei toeters en bellen, of niet? Dat is belangrijk om te weten.”
Een persoonlijke missie
Ott’s toewijding aan proactieve zorgplanning heeft diepe wortels. Haar interesse werd aangewakkerd door persoonlijke ervaringen, waaronder het verongelukken van haar zusje op jonge leeftijd. “Wij spraken thuis laagdrempelig over de dood. Mijn zusje had bijvoorbeeld een keer gezegd dat ze niet verder zou willen leven als ze in een rolstoel terecht zou komen. Dat soort gesprekken hielpen mij na haar overlijden. Dat maakte ook dat ik met patiënten al vroeg open stond over gesprekken rondom de dood, mensen kwamen ook met hun verhaal bij mij. Pas later realiseerde ik me dat dat te maken heeft gehad met het overlijden van mijn zusje.”
Praktische handvatten: hoe voer je het gesprek
Bij het voeren van het gesprek noemt Ott twee aspecten cruciaal: tijd nemen en écht luisteren. “Laat non-verbaal zien dat je de tijd hebt. Doe je jas uit en ga achterover zitten met je rug tegen de rugleuning. Dat geeft mensen het gevoel dat ze mogen vertellen wat er echt speelt. En maak er voor jezelf even een rustmoment van”.
Het gesprek kan op verschillende manieren beginnen, afhankelijk van de situatie. “Zodra iemand een palliatieve fase in gaat, is dat sowieso een goede aanleiding om te bespreken wat iemand belangrijk vindt en wat iemand zou willen. Bij mensen die kwetsbaar zijn, kun je het gesprek starten door bijvoorbeeld te vragen: ‘Hoe ervaart u uw gezondheid op dit moment?’, ‘Waar kunt u van genieten?’ of ‘Hoe kijkt u tegen de toekomst aan?’. En als iemand er nog niet zo mee bezig is, kan je het op een andere manier insteken door te vragen: ‘Wie mag er voor u spreken als u het niet meer kunt?’, met als vervolgvraag of ze met diegene hebben besproken wat de wensen zijn rondom overlijden. Dit helpt hen na te denken over behandelwensen en geeft jou praktische informatie. Dat is enorm belangrijk voor ons, want als iemand ineens niet aanspreekbaar is, dan moeten we keuzes maken. Dan moet je weten wie je kunt benaderen.”
Samenwerking binnen de zorgketen
Hoewel huisartsen een centrale rol spelen, benadrukt Ott dat andere zorgprofessionals ook een bijdrage kunnen leveren. “Praktijkondersteuners en (wijk) verpleegkundigen kunnen ook hun bijdrage leveren. Zij kennen patiënten vaak goed en kunnen laagdrempelig signalen oppikken. En medische specialisten, bijvoorbeeld in de oncologie, die hun patiënten regelmatig zien kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren tot het voeren van een gesprek over proactieve zorgplanning. Vanuit de huisartsenpraktijk is het belangrijk om deze informatie vast te leggen en te delen via het Landelijk Schakelpunt (LSP), zodat behandelwensen altijd inzichtelijk zijn voor de betrokken zorgverleners.” Vooral voor de collega huisartsen die de avond-, nacht- en weekenddiensten doen.
De maatschappelijke beweging naar openheid
Ott merkt dat het voeren van het gesprek over zorg rond het levenseinde steeds vaker wordt gevoerd, maar het wisselt per regio. “Sommige verzekeraars vergoeden het gesprek over proactieve zorgplanning. En dat is een stimulans waardoor het in de huisartsenpraktijken met die preferente zorgverzekeraar vaak beter geïmplementeerd is. Andere praktijken zijn er zelf mee begonnen, maar het is landelijk helaas nog geen standaard onderdeel van de zorg.”
Naast het individuele gesprek ziet Ott een bredere beweging ontstaan. Steeds meer praktijken en gemeenten organiseren bijeenkomsten om het gesprek over de laatste levensfase te normaliseren. “Het is belangrijk dat we dit samen doen – huisartsen, zorgprofessionals én burgers. Initiatieven zoals informatieavonden of artikelen in wijkkrantjes moedigen mensen aan om na te denken over hun eigen wensen, ook als ze nog gezond zijn.”
Brenda Ott spreekt op 23 mei op de masterclass de Dokter en de Dood in de sessie Proactieve zorgplanning in de (huisartsen) praktijk: wat wordt er besproken en wat kan er beter? Inschrijven kan via deze link.
Door: Marjolein Streur-Kranenburg | 27 januari 2025